Alle scholen voor regulier en speciaal onderwijs (met uitzondering van scholen voor blinde, slechtziende, dove of slechthorende leerlingen) maken deel uit van een samenwerkingsverband.

In totaal zijn er 152 samenwerkingsverbanden opgericht: 77 in het primair onderwijs (PO) en 75 in het voortgezet onderwijs (VO). 

Wat is de samenstelling van een samenwerkingsverband?

In het voortgezet onderwijs bestaat het samenwerkingsverband uit het reguliere onderwijs, waaronder praktijkonderwijs, en de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (vso). Alle scholen zijn aangesloten bij een samenwerkingsverband, dus ook de scholen voor havo en vwo in het voortgezet onderwijs. Sommige scholen bestaan uit meerdere vestigingen. Het bestuur van de school is voor alle vestigingen aangesloten bij het samenwerkingsverband waarin de vestigingen liggen. Het is dus mogelijk dat een schoolbestuur bij meerdere samenwerkingsverbanden is aangesloten.

Wat zijn de taken van het samenwerkingsverband?

Het samenwerkingsverband heeft een aantal wettelijke taken. De belangrijkste hiervan is het maken van een ondersteuningsplan. Hierin leggen de schoolbesturen in het samenwerkingsverband ten minste eenmaal in de 4 jaar afspraken vast over hoe voor elke leerling zo goed mogelijk passend onderwijs kan worden gerealiseerd. Ook heeft het samenwerkingsverband de taak om te beslissen of een leerling wordt toegelaten tot het (v)so. Hiervoor vraagt het samenwerkingsverband advies aan deskundigen. Bij een positief besluit geeft het verband een toelaatbaarheidsverklaring af met de startdatum en einddatum en het overeengekomen bekostigingsniveau van de ondersteuning. De Inspectie van het Onderwijs ontwikkelt een concepttoezichtkader om toezicht te houden op de naleving van deze taken.