Als een leerling ondersteuning nodig heeft wordt eerst gekeken hoe de basisondersteuning op de eigen school daarbij kan helpen. Het niveau van basisondersteuning is in 2017 in gezamenlijkheid met alle scholen opnieuw vastgesteld door het SWV. In de basisondersteuning staat bijvoorbeeld beschreven dat leerlingen tijdelijk ondersteuning kunnen krijgen bij een reken- of taalachterstand, bij hun huiswerk of het gebruik van hun agenda.
De basisondersteuning is opgebouwd uit de volgende onderdelen:
1) Aanpassing van de onderwijssituatie
2) Aanpassing leersituatie
3) Aanpassingen lesmaterialen/lesinstructie
4) Inzet expertise
5) Aanpassing ruimtelijke omgeving
6) Samenwerking deskundigen
Het SWV bewaakt of het niveau van de basisondersteuning op iedere school aanwezig is. Het niveau van basisondersteuning is vastgesteld per schoolsoort, namelijk voor het:
• Regulier voortgezet onderwijs.
• Praktijkonderwijs (PRO)
• Voortgezet speciaal onderwijs (VSO)
Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen leerlingen met een verstandelijke of lichamelijke beperking (voormalig cluster 3-scholen) en leerlingen met psychiatrische of gedragsproblemen (voormalig cluster 4-scholen)
Met een goede basisondersteuning kunnen veel problemen in de toekomst voorkomen worden. Meer leerlingen vinden en behouden hiermee hun plek in het regulier onderwijs en hebben daarmee een betere basis voor de toekomst. Een basisondersteuning van hoog niveau maakt het tegelijkertijd gemakkelijker voor leerlingen om over te stappen van het speciaal onderwijs naar het regulier onderwijs.
Als blijkt dat de basisondersteuning onvoldoende ondersteuning biedt, dan wordt gekeken welke extra ondersteuning er ingezet kan worden.